Sagen en legenden : de Bloedkaros

Gepubliceerd op 27 oktober 2025 om 20:26

Opgepast :  Tekst enkel te lezen eind Oktober - eerste dagen van November.... let op dat je niet alleen bent...

In de donkere nachten van het oude Vlaanderen en Zeeland vertelde men fluisterend over een verschrikkelijke verschijning die men de Bloedkaros noemde. Een wagen, dieprood en dampend van bloed, voortgetrokken door vurige paarden, scheurde soms door de smalle dorpsstraten. Wie hem zag, vergat het nooit. Men zei dat de koets gevuld was met de lichamen van kinderen die ’s avonds nog op straat liepen, terwijl hun ouders waarschuwden dat het donker naderde. De kinderen die niet luisterden, verdwenen — de Bloedkaros had ze gehaald.

In Dendermonde klonk het verhaal nog wreder. Daar vertelde men dat de kar door de straten reed om ongehoorzame kinderen te straffen.

Wie na zonsondergang nog buiten liep, werd gegrepen, op de wagen gelegd en onthoofd. Het bloed gutste uit de kar over de kasseien, en de kleine lichamen werden naar een diepe put gevoerd waar ze spoorloos verdwenen. Niemand wist waar die put precies lag, maar iedereen wist dat ze best vóór het vallen van de nacht thuis waren. Ouders spraken met een zekere ernst over “de bloedkerre” — zo noemden ze het, in het dialect — en geen kind twijfelde eraan dat ze echt bestond.

In Reet vertelde men een ander soort gruwel. Daar was de Bloedkaros geen gewone wagen, maar een duivels wezen, een levend beest dat honger had naar kinderbloed. Een oude vrouw, die naast de verteller woonde, zei dat de karos ’s avonds rondreed om de tenen van kinderen af te snijden, druppel voor druppel het bloed op te zuigen. De angst zat er diep in; nog jaren later spraken mensen erover alsof ze het zelf gehoord hadden, dat sissende geluid van de vurige paardenhoeven op de natte straatstenen.

Ook in Ravels kende men de Bloedkaros, maar daar kreeg het verhaal een bovennatuurlijker wending. Men zag een vurige wagen, voortgetrokken door twee vurige paarden die pijlen van licht uit hun ogen schoten. In de kar zat een gloeiende vrouw — een heks, zeiden ze — die door de straten reed om kinderen te zoeken. Zij was een verdoemde ziel uit de hel, gedoemd om te dwalen tot ze genoeg kinderen had verzameld om als brandoffer te dienen. Pas dan zou ze verlossing vinden. De vurige gloed die men soms aan de horizon zag, werd toegeschreven aan haar tocht door de nacht.

Niet alle verhalen waren zuiver mondelinge waarschuwingen. Soms waren er getuigen. Een jongen uit de streek vertelde ooit dat hij, nog geen elf jaar oud, terugkwam van zijn tante. Over de wei hoorde hij een hevig geratel, en plots stoof er een rode wagen voorbij, gloeiend als vuur. Zijn haren rezen overeind, het bloed stolde in zijn aderen. “Ik wier helemaal koud,” zei hij later, “’t was ne bloedkaros, dat kon niet anders.” Zulke verhalen gaven het mythische beest een huiveringwekkende realiteit — want als iemand het zélf gezien had, kon het dan niet waar zijn?

Overal waar het verhaal opdook, kreeg het lokale kleur. In het ene dorp was het een heks, in het andere een duivel, elders een koetsier zonder hoofd of een kar die zelf leefde. Maar de boodschap bleef dezelfde: gehoorzaam, wees op tijd thuis, trotseer de nacht niet, want in de duisternis wacht de straf. De Bloedkaros was de Vlaamse boeman, even mythisch als nuttig in zijn functie — een angstbeeld dat orde en voorzichtigheid moest bijbrengen.

De sage van de Bloedkaros hoort thuis in de rij van de kinderschrikverhalen die hier ten lande eeuwenlang werden verteld. Ze wortelt in de tijd dat men nog geloofde in duivelse straffen en dolende zielen, maar ze ademt ook iets diepmenselijks: de angst voor het onbekende, voor de nacht, voor wat buiten het veilige licht van het huis schuilt. Tegenwoordig leeft ze voort als volkskundig erfgoed — een echo uit een tijd waarin het kwaad nog hoefgetrappel had en door bloedglanzende wielen voortgestuwd werd.

 

Met dank aan "Sagen en legenden" voor inhoud...  Volgend jaar rond deze tijd worden er weer verhalen verteld...

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.