Oogsten wat men gezaaid heeft

Gepubliceerd op 1 augustus 2023 om 22:23

 

 

Dag 1 van augustus, eerste dag van de oogstmaand.

In deze tijd van het jaar rijden grote machines over de velden maar hoe ging het vroeger in zijn werk ?

Tot het einde van de 14e eeuw werd  in onze gewesten het koren uitsluitend met de sikkel gesneden.  Daarmee kon men op 2 manieren  oogsten. 

Bij een eerste manier zat de oogster geknield bij het werk en sneed de halmen dicht bij de grond af.  Zo verkreeg men meer stro.

De tweede methode bestond erin om de halmen kort onder de aren vast te grijpen en met de andere hand halverwege af te snijden.

De oogster stond bij dit werk in een speciale houding: het ene been geplooid, het andere naar achter gestrekt. (zie tekening)

De afgesneden halmen bundelde men tot schoven in één band.  De zeer lange stoppels die bleven staan werden ter plaatse door het vee afgeweid of met de zeis afgemaaid.

Omdat men bij sikkelzwaai slechts een beperkte hoeveel koren kon snijden was dit zeer tijdrovend, zeker als men op een beperkt aantal maaiers beroep kon doen.  Daarom ging men over tot het gebruik van de zicht (pik en pikhaak).  Met een zicht kon men 20 aren per dag van 12 uren maaien, terwijl met de sikkel men niet boven de 10 aren kwam.

 

De pik is een soort zeis maar dan met een korte steel, voorzien van een leren lus waar een vinger doorgestoken word.  Met een pik moet horizontaal door de halmen worden gehakt, evenwijdig aan het veld.  In de andere hand had de maaier een pikhaak, waarmee de af te maaien bundel werd afgezonderd.  Een gevulde pikhaak graan werd een ‘pikkeling’ genoemd (in de Kempen ‘geleg’ geheten).  Denk dan ook even aan het oogst- en folklorefeest in de Faluintjesstreek die “de Pikkeling” heet. Al naar de affiche gekeken ?

In de 16e eeuw werd ook de zeis ingeschakeld om vooral goedkope granen als haver en gerst te oogsten. Maar men gaf toch de voorkeur aan de pik en pikhaak ook omdat het maaien met de zeis op glooiende akkers niet makkelijk was.

Het oogsten nam  een belangrijk deel van het werkjaar in beslag.  In de 17e eeuw bv. nam het maaien en inhalen van de oogst maar liefst 25 % van het werkjaar in beslag.  En het moest ook in een hoog tempo verlopen omwille van de weersomstandigheden.

Tijdens dat werk moest de zeis of zicht regelmatig gescherpt worden. Het maaien zelf deed het materiaal zijn scherpte verliezen en het raken van een hard voorwerp botte het af.

Op volgend youtube filmpje kun je het ‘haren’ of scherpen van de zeis volgen : https://youtu.be/fkVLA4XrRns

Hoe vroeger de rogge geoogst werd is te bekijken op volgend filmpje : https://youtu.be/SoQhw0v8uS8

Hoe werk je met een zeis :   https://youtu.be/gswbUjGWVSY

Denk even aan de maaipas in de ‘oogstkoekenkermis’ …  bekijk hoe de handen de zeis vasthouden en hoe de heupen meedraaien in de beweging.…  

 

Dan nog wat weetjes :

Het maaien met de zicht (pik en pikhaak) werd vroeger gedaan door grote groepen loonwerkers. Die trokken in de zomer van Noord Frankrijk, waar het graan als eerste rijp was, via België, Nederland, het westen van Duitsland richting Denemarken.  Ondanks regionale dialecten, verstonden loonwerkers en boeren elkaar redelijk goed.  Wel handig als je moet samenwerken.

In Engeland werd de zicht vrijwel niet gebruikt maar werd daar wel bekend als ‘flemmish scyte” of Vlaamse zeis.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.