Spinningen

Gepubliceerd op 4 november 2021 om 22:33

Een volksgebruik waar men nauwelijks iets over hoort, is  ‘spinningen’. Het is een gewoonte die vanaf de zestiende eeuw en mogelijk al vroeger, gekend was in de dorpen en op het platteland. Tijdens de lange wintermaanden lag verveling op de loer maar zoals het spreekwoord zegt: “een vrouwenhand en een paardentand staan nooit stil”. 

 

Vrouwen en meisjes uit de buurt kwamen gezellig samen in de grote keuken of eetkamer van een meer begoede pachter om te spinnen. Tijdens het spinnen werden verhalen verteld of liedjes gezongen. Het meest in trek waren droeve, romantische liedjes, meestal over een arme maagd die door haar vrijer werd verlaten of een jongeling die huis en haard moest verlaten om soldaat te worden. Op spinavonden ontstonden ook liedjes over lokale gebeurtenissen. Als er ergens een moord werd gepleegd of een scheve schaats gereden, dan ontstond prompt een bijpassend liedje. 

Zeker als de ouderen niet thuis waren, verschenen na een tijdje de jongens uit de buurt.  Hun entree ging dikwijls gepaard met de nodige branie (jongens he). Zij gooiden een dode kat door een raam naar binnen, maakten rare geluiden of lieten een dolgeworden kip los, maar eenmaal in het bijzijn van de meisjes gedroegen zij zich heel wat bedeesder. Er werden mee liedjes gezongen en als er een viool, accordeon of enig ander muziekinstrument in de buurt was, werden de meubels aan de kant geschoven en de dans kon beginnen.

Zeker op het platteland was dit gebruik ook nuttig.  Zo konden jongens de kundigheden van de meisjes op gebied van spinnen en huishouding observeren, want dat was belangrijk in het latere leven. De verschillende sociale groepen uit de leefgemeenschap kregen de kans om elkaar te ontmoeten. Men kiest een relatie binnen of juist buiten de eigen sociale groep. Jongens uit een ander dorp konden zo wel eens erg tegen de lamp lopen.  Dan zetten jongens de vrijer uit een ander dorp op een hooiwagen en reed hem en zijn vriendin door het dorp.  Soms werden ze ook een nacht lang aan een boom gebonden.  Een goede les voor de ‘buitenstaanders’, ‘Eigen dorpsgenoten eerst’ zou men dat kunnen noemen. 

Op het einde van de avond werden de meisjes terug naar huis gebracht waarbij de jongens de spinnewielen droegen.  Dit gebeurde ofwel in groepjes (sociale controle!) ofwel ging een vrijer met zijn meisje er stiekem samen vandoor.

Vanaf het midden van de 19e eeuw zet de mechanisering door en de veel goedkopere producten vanuit Engeland overspoelden het continent. Dat maakte het niet meer rendabel om thuis te spinnen behalve voor eigen gebruik.  Dan brachten de meisjes hun breiwerk mee in plaats van hun spinnewiel. 

In de Kempen kwamen deze spinningen voor vanaf 1 oktober en liepen door tot half maart.  Ook in de regio Herdersem en Wambeek kende men deze avondbijeenkomsten tot eind jaren 1870.

Zou dit gebruik geen ideaal scenario opleveren voor een dansoptreden rond dit thema… Het samenkomen, de liedjes, het spel tussen jongens en meisjes met het dansen.

Een wel zeer zonderling feest dat ook in de context van het spinnen als huisnijverheid plaats had, was het feest der spinsters te Landegem. Het bestond uit een wedstrijd en een prijs voor de spinster die de zwartst gerookte en meest verschrompelde benen en dijen had. Spinsters zaten ’s winters boven een vuurpan om hun voeten warm te houden. Men veronderstelde dat de spinster die gedurende de winter het meest had gewerkt, de zwartste benen zou hebben als gevolg van die vuurpan.

 

Voor u samengelezen uit :

- Krant ‘De Nieuwe Kempen’-21/8/1926- pagina 4

- Brabants Erfgoed ,28/01/2010 Wouter Loeff

- Voorkeur, gelegenheid en dwang: Twee eeuwen partnerkeuze in Nederland en Vlaanderen , Marco H.D. van Leeuwen en Jan Kok

- De Poemp driemaandelijks tijdschrift Heemkring Nijlen

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.